Werken in het buitenland brengt veel ingrijpende veranderingen met zich mee. Voor jou, maar ook voor je eventuele partner en kinderen. Internationale organisaties begeleiden je meestal bij de overgang naar je nieuwe werk en nieuwe woonplaats.
Verhuizen naar een land buiten de EU
Wanneer je buiten de Europese Unie gaat wonen, krijg je met de douane van verschillende landen te maken.
- Bij de douane in Nederland moet je een uitvoeraangifte doen.
- Ook de douane van het land waar je gaat wonen, stelt eisen aan de invoer van je inboedel. Vraag de douane van dat land ruim van te voren wat die eisen zijn.
- Wanneer je de inboedel van je huis over land vervoert, krijgt je te maken met doorvoerlanden. Informeer bij deze landen wat je moet doen om doorvoer mogelijk te maken.
Een huis vinden in het buitenland
Hoewel er verschillen zijn tussen de diensten die internationale organisaties bieden, kunnen de meeste organisaties je helpen een huis te vinden. Soms zijn er woningen beschikbaar voor medewerkers die tijdelijk in dienst van een organisatie komen.
Huis in Nederland behouden
Als je in Nederland een huis bezit en je deze wilt behouden om later terug te keren, vervalt de mogelijkheid tot hypotheekrenteaftrek. Het is dan immers niet meer je hoofdverblijf. Voor de belastingen valt die tweede woning dan onder box 3, je bezittingen. Je kunt je huis dan wel verhuren.
Er zijn uitzonderingen. Als je een tijdelijke functie aanvaardt, dan heb je vaak nog wel recht op hypotheekaftrek. Ook als je huis nog te koop staat op het moment dat je verhuist, kun je aftrek krijgen. Je mag je huis dan alleen niet verhuren.
Visa en werkvergunning
In veel landen buiten de Europese Unie zal je partner een werkvergunning moeten aanvragen voordat hij of zij mag werken. Of het land waar je gaat wonen deze verleent, is afhankelijk van de wetten. Voor meer informatie neem je contact op met de overheid van dat land.
Kinderen mee naar het buitenland
Internationale organisaties zoals de Verenigde Naties hebben vaak veel buitenlandse werknemers. Daarom zijn er in veel gevallen ook voldoende voorzieningen, zoals kinderopvang.
Schoolgaande kinderen gaan meestal naar internationale scholen, waar kinderen uit heel verschillende landen les hebben. De voertaal is vaak Engels. Soms zijn er scholen waar Duits of Frans wordt gesproken.
In verschillende landen zijn er ook Europese scholen. Op deze scholen krijgen de kinderen onderwijs in hun moedertaal. Daarnaast leren ze in ieder geval een tweede taal. Een van die talen is Engels, Frans of Duits.
Internationale scholen voldoen aan de hoge eisen die in westerse landen aan het onderwijs worden gesteld. De diploma’s van deze scholen zijn erkend en leerlingen kunnen doorstromen naar de meeste universiteiten.
Meer informatie over scholen in het buitenland is te vinden op de website van de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB).